
De Duitse aanval op Nederland in mei 1940 was voor Telders een onverwachte slag, al geraakte hij niet in verwarring. De eerste Duitse maatregelen tegen de joden zouden in Telders een moedig en fel tegenstander ontmoeten. Toen hem het bericht bereikte dat joodse ambtenaren ontslagen zouden worden droeg hij zorg voor een georganiseerd protest in Leiden. Cleveringa protesteerde als decaan van de juridische faculteit openlijk in een rede in het bijzonder tegen het ontslag van collega Meijers. Telders had tevoren de Leidse studenten gewaarschuwd en steunde het plan om na die rede tot een staking over te gaan (26 november 1940). Cleveringa en Telders hadden beiden de consequenties bewust onder ogen gezien.
Na een verhoor op 11 december 1940 moest hij zich op 18 december opnieuw melden en geraakte hij in gevangenschap. Daarmee was voor Telders een lange lijdensweg begonnen. Bij de ineenstorting van het Duitse front in het westen behoorde Telders tot de ongelukkigen die naar Duitsland werden getransporteerd. Uiteindelijk werd hij overgebracht naar het overvolle en hongerende kamp van Bergen-Belsen (februari 1945). Vlektyfus velde hem negen dagen voordat dit kamp eindelijk werd bevrijd.
Uittreksel van:
I. Schöffer, ‘Telders, Benjamin Marius’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3, Den Haag: 1989
Met toestemming overgenomen van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Zie bijlage voor volledige tekst.